actiePosted by hansroels.be 20 Mar, 2017 15:06In januari 2017 was er een uitvoering van mijn werk
Muziekstraat samen met het buurtcomité de Biekorf.
Muziekstraat is een live soundscape die een totaalervaring wil geven van de diversiteit in een buurt. Kort samengevat gaat dit werk als volgt:
- de luisteraars wandelen in een stoet terwijl muzikanten vanuit huizen met open ramen en deuren zelfgekozen muziekfragmenten spelen langs het traject;
- de muzikanten in die huizen komen allemaal uit de buurt, het zijn dus vooral amateurmuzikanten, van beginnelingen tot gevorderden;
- in de stoet zelf lopen twee muzikanten mee (slagwerk en trombone), zij spelen elk een eigen, muzikaal patroon maar laten ook genoeg ruimte om de muziek vanuit de huizen te kunnen horen.
Meer informatie met de tekstpartituur, extra documentatie en een geluidsopname van
Muziekstraat kun je
hier vinden. In deze post ga ik dieper in op de artistieke en compositorische mogelijkheden van een locatiespecifiek en participatief project zoals
Muziekstraat.

Op
de afbeelding kun je het stratenplan zien, enkele weken voorafgaand
aan de eerste uitvoering van
Muziekstraat. Dit plan vormde het
startpunt voor het opmaken van een muzikale structuur voor de
compositie. Dit gebeurde op het moment dat ik het merendeel van de
deelnemende huizen en muzikanten kende. De letters geven de
ruimtelijke secties van het traject van de stoet weer. In de
roosgekleurde huizen waren de bewoners zelf muzikant, dus hier lag de
instrumentatie en plaats van de instrumenten vast. De oranje huizen waren gasthuizen, de inwoners speelden zelf geen instrumenten maar muzikanten uit de buurt konden vanuit deze huizen spelen. [De geelgekleurde huizen waren
buurtbewoners die
vermoedelijk gingen meedoen.] Door de
buurtmuzikanten te koppelen aan een specifiek gasthuis kon ik voor afwisseling in instrumentatie, luidsterkte, spatialisatie en
muziekstijl zorgen en aldus een overkoepelende muzikale vorm geven aan de
soundscape. Dit laatste gebeurde specifiek door het wandeltraject vast te leggen. Dat werd
uiteindelijk A→B→C→D→E→B→C. Het begindeel A was rustiger:
hier waren minder muzikanten. In C waren er dat meer zodat er een
eerste climax opgebouwd kon worden. Vervolgens was er in E opnieuw
een rustigere sectie (met minder en zachtere instrumenten) die
uiteindelijk via B overging naar een slotclimax, opnieuw in C. Voor
deze climax plaatste ik het grootse ensemble (een accordeonquintet)
in twee huizen recht over elkaar zodat zij dwars over de straat en
het publiek speelden. (De tweede, witte afbeelding toont het traject
van de stoet enkele weken later op 21 januari 2017 met de
instrumenten, aangegeven op de huizen.)

Net zoals in andere polyfone muziek kon ik als componist spelen met instrumentatie, timing, spatialisatie en timbre van de klanklagen, maar de werkwijze, mogelijkheden en beperkingen lagen toch anders dan bv. in een compositie van Henry Brant. De variatie aan instrumenten en timbres was potentieel groter dan in een orkest maar ik moest wel de muzikanten (van bv. didgeridoo of synthesizer) zien te vinden in de buurt en vervolgens overtuigen. Ook de mogelijkheden om vanuit verschillende plaatsen te spelen waren groot, bij deze eerste uitvoering waren dat bv. inkomhallen van huizen, ramen op de eerste verdieping of garages maar opnieuw moest ik genoeg huizen zien te overtuigen. Bovendien bleek dat de locatie voor de muzikant soms niet veranderd kon worden omdat het instrument te zwaar was (bv. piano). De timing van de afzonderlijke 'stemmen' was minder in detail te regelen (in vergelijking met bv. een polyfoon barokwerk) o.w.v. de grotere afstanden tussen de muzikanten. Toch had ik enige controle over de timing van de muziekfragmenten die de muzikanten zelf kozen. Ik gaf hen eenvoudige instructies om te spelen voor, tijdens of nadat de stoet voorbijgekomen was. Hierbij moest ik dan weer rekening houden met de verschillende niveau's en het spelplezier van de amateur muzikanten: een werkje spelen van een halve minuut is normaal voor een beginneling maar hoogstwaarschijnlijk te kort voor een ervaren speler.
Net zoals een componist in een studio een digitale soundscape creëert, kon ook ik een balans en mix opmaken, het timbre en de luidsterkte van afzonderlijke stemmen bepalen en voor een ruimtelijke balans (panning) zorgen, maar ik werkte niet achter een computer maar samen met een buurt. Dit betekende dat meer organisatorisch, sociaal en artistiek werk buiten op de straat gebeurde. In vergelijking met een soundscape die je enkel via luidsprekers kan afspelen, kon ik sommige parameters minder gedetailleerd controleren, maar uiteindelijk wandelde de luisteraar wel letterlijk rond in deze soundscape en werd de klankervaring een multisensorische, totaalervaring van de buurt waarbij horen, zien, voelen en weten in elkaar overliepen.
In feite opereerden componisten de voorbije eeuwen altijd binnen een sociaal-cultuur veld dat hen beperkingen en mogelijkheden oplegde. Dit gebeurt ook in hedendaags-klassieke en experimentele muziek waar opdrachtgevers een belangrijke rol spelen (zie bv. de artikels van de ondezoekster
Annelies Fryberger) maar vaak is dit veld onzichtbaar geworden door traditie en gewoonte. Zo aanvaarden componisten dikwijls dat een opdrachtgever hen beperkingen oplegt in verband met de duur en instrumentatie of dat het karakter van een nieuw werk moet aansluiten bij het profiel van een concertorganisator. Bij de samenwerking met de buurt in
Muziekstraat kan op het eerste zicht lijken alsof ik als componist helemaal geen artistieke mogelijkheden meer heb: ik heb nml. bijna geen enkele 'noot muziek' geschreven voor de uitvoering van dit werk. Maar in feite verleggen de mogelijkheden en beperkingen zich enkel, als je een locatiespecifiek en participatief werk maakt. En zoals blijkt uit deze blogtekst is mijn vroegere ervaring als componist van polyfone werken mij goed van pas gekomen bij het uitwerken en organiseren van
Muziekstraat samen met het buurtcomité.

