achtergrondPosted by hansroels.be 18 Apr, 2018 15:24
Carolyn Chen is een componiste uit Los Angeles (VS) die naast klassiek-hedendaagse werken voor ensemble ook performances voor plaatsen buiten het concertcircuit bedenkt, zij omschrijft dit als 'music for people'. In februari 2018 was zij in België voor een presentatie op het Sound & Participation symposium georganiseerd door Q-O2, Ictus ensemble en de School of Arts Gent. Het interview dat ik met haar had kun je op
de engelstalige versie van deze blog lezen.

achtergrondPosted by hansroels.be 15 Dec, 2017 14:08Enkele
maanden geleden heeft de kunstenares
Min Oh het boek
Score by
Score over notatie in muziek, dans en de visuele kunsten
gepubliceerd. Eén hoofdstuk bevat een interview met mij over de rol
van notatie in mijn artistieke praktijk. Deze blog is een reflectie
op het verband tussen locatiespecifieke muziekuitvoeringen en de
manieren waarop ik muziek probeer vast te leggen.
Sinds
ik voornamelijk buiten de concertzaal werk, zijn de hoofdpartituren
van mijn werk geleidelijk veranderd in tekstpartituren ('text
scores': woorden die klanken of utvoeringen omschrijven). Een
tekstpartituur geeft uitvoerders de noodzakelijke vrijheid en
flexibiliteit om in een levende omgeving te spelen. Woorden staan
verder verwijderd van de standaard muzieknotatie en ik hoop dat deze
afstand de uitvoerders een persoonlijke, muzikale manier helpt te
vinden om in dialoog te gaan met de concertomgeving. Het is niet
eenvoudig om in een tekstpartituur een evenwicht te vinden tussen
voldoende vrijheid geven aan de uitvoerders enerzijds en muzikaal
materiaal concreet en tastbaar genoeg maken zodat de uitvoerders de
compositie effectief kunnen uitvoeren anderzijds.
Eén
mogelijke oplossing om te zorgen dat een partituur muzikaal uitdagend
genoeg is voor de uitvoerders en ook genoeg informatie bevat over de
verwevenheid van omgeving en compositie, bestaat erin om documentatie
aan de tekstpartituur toe te voegen. Dit is een praktijk die ik
spontaan sinds Plain (najaar 2016) heb toegepast en die daarna
vergroeid is met mijn artistiek onderzoek. Deze documentatie is niet
absoluut noodzakelijk om de compositie uit te voeren, de
tekstpartituur biedt eigenlijk voldoende – zij het vrij abstracte –
info om een uitvoerder de compositie te laten uitvoeren. De
documentaties bevatten gedetailleerde informatie over specifieke
uitvoeringen, de concertlocatie en de interacties daarmee. Ik
beschrijf ook repetities, verkenningen en voorbereidende processen,
voeg links toe naar audio en video opnames, en geef een evaluatie van
de uitvoering. Voorbeelden van partituurdocumentaties zijn behalve
van Plain ook van latere
composities Music Street
en Hearizon te
vinden op mijn website. De tekstpartituur en documentatie vormen een
éénheid. Samen geven ze de uitvoerder net genoeg informatie – zo
hoop ik toch – om een individuele visie te ontwikkelen op de
uitvoeringen en de context (de omgeving). De uitvoerder kan zich
vervolgens inbeelden hoe een uitvoering op een andere locatie
gerealiseerd kan worden.
Documentatie bij de partituur van mijn compositie Plain
Door
mijn werk buiten de concertzaal is ook mijn aandacht voor het
repetitieproces gestegen. Voor elke compositie en concertomgeving
kunnen de vereiste luister- en uitvoeringsmethodes immers
verschillend zijn. Bovendien kunnen materiële condities de
interactiemogelijkheden verregaand beperken. Zo kan het zijn dat bv.
de uitvoerders rondlopen en elkaar niet kunnen zien of horen. Het
werk buiten de concertzaal dwingt me om meer tijd en aandacht te
besteden aan het repetitieproces en het leren in dialoog gaan met de
omgeving (of het leren samenspelen in omgevingen die heel
verschillend zijn van een afgesloten concertzaal).
De
partituurdocumentaties hebben mij een formaat gegeven waarmee ik kan
communiceren over die repetitieprocessen, de voorbereidingen en de
(tijdelijke) partituren die ik specifiek voor repetities maak. Zo
maakte ik bv. voor de eerste repetitie van Plain een
eenvoudige grafische partituur omdat die een werkbare structuur
leverde om te beginnen uitvoeren en op zoek te gaan naar geluiden op
de concertlocatie (in dit geval een leeszaal van een bibliotheek).
Uiteindelijk was tijdens de uitvoering deze grafische partituur niet
meer nodig en verschillende uitvoerders gebruikten ze niet meer. De
tekstpartituur met bijgevoegde documentatie geeft mij de gelegenheid
om een onderscheid te maken tussen verschillende soorten partituren:
sommige zijn werkmiddelen om een specifieke repetitie zo productief
mogelijk te maken, terwijl de (hoofd) tekstpartituur de basisideeën
van een compositie wil uitdrukken.
In
de voorbije maanden gebeurde er nog een verandering in de
notatiewijze van mijn composities. Die recente werken werden nog niet
publiekelijk uitgevoerd maar wel uitgetest samen met uitvoerders
zoals slagwerker Ruben Orio. Als ik terugdenk aan die try-outs,
realiseer ik dat ik een soort tussenformaat tussen tekstpartituur en
documentatie heb gecreëerd door oefeningen (voor de uitvoerders) toe
te voegen aan de (hoofd) tekstpartituur. Oefeningen (in luisteren en
klank maken) zijn deel gaan uitmaken van experimentele partituren,
zoals in Pauline Oliveros haar Sonic Meditations of Charlie
Sdraulig's Category. Vooral als het over interactie met de
omgeving gaat, zijn oefeningen een krachtige combinatie van open en
praktijkgericht voorbereiden. Ze nodigen muzikanten uit om muzikale
ideëen te exploreren en openen horizonten zonder directief te zijn.
Laat
mij deze kwaliteiten van oefeningen verduidelijken met een recente
compositie. In Faraway (werktitel) experimenteer ik met een
setup met 'afgelegen' instrumenten: dit zijn (meestal elektronische)
instrumenten die vlak bij de uitvoerder bespeeld worden maar op een
grote afstand van de uitvoerder klank produceren. De klankproductie –
bv. een draadloze luidspreker – bevindt zich op verre plaatsen die
de uitvoerder intrigeren, bv. in de takken van een boom in een tuin.
Faraway heeft een opstelling met meerdere 'afgelegen'
instrumenten en ('normale') nabije instrumenten, zo kan een dialoog
aangegaan worden met de omgeving doorheen muren, deuren en kamers. Ik
wil van Faraway ook een meerstemmig werk maken, waarin lagen
van gespeelde klanken en niet-gespeelde (omgevings)geluiden
voortdurend aanwezig zijn. Aanvankelijk had ik deze polyfonie te
gedetailleerd en directief vastgelegd. In de try-out bleek dat dit de
interactiemogelijkheden belemmerde van de uitvoerder. Bovendien
werkte mijn gedetailleerd uitgeschreven polyfonie enkel in bepaalde
geluidsomgevingen. Uiteindelijk heb ik de polyfonie enkel op een
algemene, open manier verwoord in de tekstpartituur en voegde ik een
pagina toe met 'mogelijke oefeningen ter voorbereiding van de
uitvoering.' Zo luidt bv. de laatste oefening:
“Verdeel
je gedachten. Verbind één afgelegen plaats (en het afgelegen
instrument) met een verbeeld gevoel, atmosfeer, actie, situatie of
levend wezen. De andere afgelegen en nabije locaties volgen ev. een
andere – wellicht muzikale – logica. Vervolgens hou je je aan
deze connectie. Enkele voorbeelden van mogelijke verbindingen: [1]
Stel je voor dat een kind op één van de afgelegen locaties aan het
spelen is, ze wisselt pianospelen af met het maken van een tekening
op de vloer. (...)”
Door
oefeningen als notatievorm (van een compositie) te gebruiken, kan ik
de uitvoerder uitnodigen om te focussen op de concrete uitvoering
zonder een gesloten, unieke oplossing te geven die de uitvoerder
verplicht moet volgen. Bovendien, brengen de oefeningen de muzikanten
er toe om de compositie en afhankelijkheid van de (veranderende)
omgeving actief te exploreren.
Hier is een link
naar de voorlopige partituur van Faraway.

achtergrondPosted by hansroels.be 28 Nov, 2017 12:19Recent ben ik een website aan het maken waarop ik bronnenmateriaal verzamel over locatiespecifieke componisten, composities, ensembles en festivals. Bovendien wil ik er ook nog achtergrondteksten (in boeken, artikels of websites) oplijsten. Iedereen geïnteresseerd in muziekuitvoeringen 'ter plekke' kan hier op één plaats een heleboel informatie vinden.
Dit is de link naar die site.
actiePosted by hansroels.be 20 Mar, 2017 15:06In januari 2017 was er een uitvoering van mijn werk
Muziekstraat samen met het buurtcomité de Biekorf.
Muziekstraat is een live soundscape die een totaalervaring wil geven van de diversiteit in een buurt. Kort samengevat gaat dit werk als volgt:
- de luisteraars wandelen in een stoet terwijl muzikanten vanuit huizen met open ramen en deuren zelfgekozen muziekfragmenten spelen langs het traject;
- de muzikanten in die huizen komen allemaal uit de buurt, het zijn dus vooral amateurmuzikanten, van beginnelingen tot gevorderden;
- in de stoet zelf lopen twee muzikanten mee (slagwerk en trombone), zij spelen elk een eigen, muzikaal patroon maar laten ook genoeg ruimte om de muziek vanuit de huizen te kunnen horen.
Meer informatie met de tekstpartituur, extra documentatie en een geluidsopname van
Muziekstraat kun je
hier vinden. In deze post ga ik dieper in op de artistieke en compositorische mogelijkheden van een locatiespecifiek en participatief project zoals
Muziekstraat.

Op
de afbeelding kun je het stratenplan zien, enkele weken voorafgaand
aan de eerste uitvoering van
Muziekstraat. Dit plan vormde het
startpunt voor het opmaken van een muzikale structuur voor de
compositie. Dit gebeurde op het moment dat ik het merendeel van de
deelnemende huizen en muzikanten kende. De letters geven de
ruimtelijke secties van het traject van de stoet weer. In de
roosgekleurde huizen waren de bewoners zelf muzikant, dus hier lag de
instrumentatie en plaats van de instrumenten vast. De oranje huizen waren gasthuizen, de inwoners speelden zelf geen instrumenten maar muzikanten uit de buurt konden vanuit deze huizen spelen. [De geelgekleurde huizen waren
buurtbewoners die
vermoedelijk gingen meedoen.] Door de
buurtmuzikanten te koppelen aan een specifiek gasthuis kon ik voor afwisseling in instrumentatie, luidsterkte, spatialisatie en
muziekstijl zorgen en aldus een overkoepelende muzikale vorm geven aan de
soundscape. Dit laatste gebeurde specifiek door het wandeltraject vast te leggen. Dat werd
uiteindelijk A→B→C→D→E→B→C. Het begindeel A was rustiger:
hier waren minder muzikanten. In C waren er dat meer zodat er een
eerste climax opgebouwd kon worden. Vervolgens was er in E opnieuw
een rustigere sectie (met minder en zachtere instrumenten) die
uiteindelijk via B overging naar een slotclimax, opnieuw in C. Voor
deze climax plaatste ik het grootse ensemble (een accordeonquintet)
in twee huizen recht over elkaar zodat zij dwars over de straat en
het publiek speelden. (De tweede, witte afbeelding toont het traject
van de stoet enkele weken later op 21 januari 2017 met de
instrumenten, aangegeven op de huizen.)

Net zoals in andere polyfone muziek kon ik als componist spelen met instrumentatie, timing, spatialisatie en timbre van de klanklagen, maar de werkwijze, mogelijkheden en beperkingen lagen toch anders dan bv. in een compositie van Henry Brant. De variatie aan instrumenten en timbres was potentieel groter dan in een orkest maar ik moest wel de muzikanten (van bv. didgeridoo of synthesizer) zien te vinden in de buurt en vervolgens overtuigen. Ook de mogelijkheden om vanuit verschillende plaatsen te spelen waren groot, bij deze eerste uitvoering waren dat bv. inkomhallen van huizen, ramen op de eerste verdieping of garages maar opnieuw moest ik genoeg huizen zien te overtuigen. Bovendien bleek dat de locatie voor de muzikant soms niet veranderd kon worden omdat het instrument te zwaar was (bv. piano). De timing van de afzonderlijke 'stemmen' was minder in detail te regelen (in vergelijking met bv. een polyfoon barokwerk) o.w.v. de grotere afstanden tussen de muzikanten. Toch had ik enige controle over de timing van de muziekfragmenten die de muzikanten zelf kozen. Ik gaf hen eenvoudige instructies om te spelen voor, tijdens of nadat de stoet voorbijgekomen was. Hierbij moest ik dan weer rekening houden met de verschillende niveau's en het spelplezier van de amateur muzikanten: een werkje spelen van een halve minuut is normaal voor een beginneling maar hoogstwaarschijnlijk te kort voor een ervaren speler.
Net zoals een componist in een studio een digitale soundscape creëert, kon ook ik een balans en mix opmaken, het timbre en de luidsterkte van afzonderlijke stemmen bepalen en voor een ruimtelijke balans (panning) zorgen, maar ik werkte niet achter een computer maar samen met een buurt. Dit betekende dat meer organisatorisch, sociaal en artistiek werk buiten op de straat gebeurde. In vergelijking met een soundscape die je enkel via luidsprekers kan afspelen, kon ik sommige parameters minder gedetailleerd controleren, maar uiteindelijk wandelde de luisteraar wel letterlijk rond in deze soundscape en werd de klankervaring een multisensorische, totaalervaring van de buurt waarbij horen, zien, voelen en weten in elkaar overliepen.
In feite opereerden componisten de voorbije eeuwen altijd binnen een sociaal-cultuur veld dat hen beperkingen en mogelijkheden oplegde. Dit gebeurt ook in hedendaags-klassieke en experimentele muziek waar opdrachtgevers een belangrijke rol spelen (zie bv. de artikels van de ondezoekster
Annelies Fryberger) maar vaak is dit veld onzichtbaar geworden door traditie en gewoonte. Zo aanvaarden componisten dikwijls dat een opdrachtgever hen beperkingen oplegt in verband met de duur en instrumentatie of dat het karakter van een nieuw werk moet aansluiten bij het profiel van een concertorganisator. Bij de samenwerking met de buurt in
Muziekstraat kan op het eerste zicht lijken alsof ik als componist helemaal geen artistieke mogelijkheden meer heb: ik heb nml. bijna geen enkele 'noot muziek' geschreven voor de uitvoering van dit werk. Maar in feite verleggen de mogelijkheden en beperkingen zich enkel, als je een locatiespecifiek en participatief werk maakt. En zoals blijkt uit deze blogtekst is mijn vroegere ervaring als componist van polyfone werken mij goed van pas gekomen bij het uitwerken en organiseren van
Muziekstraat samen met het buurtcomité.


actiePosted by hansroels.be 29 Nov, 2016 09:50Een
compositie en uitvoering op locatie betekent niet zomaar dat je enkel
de plaatselijke geluiden en materialen (op het moment van het
concert) gebruikt. De artistieke en maatschappelijke opvattingen zijn
sinds de 20ste eeuw meer ecologisch waardoor onderlinge verbanden en
afhankelijkheden meer erkend worden, ten nadele van geïsoleerde,
onafhankelijke elementen die enkel in causale verbanden tot elkaar
staan. Veronderstellen dat een landschap of concertlocatie iets is
dat volledig los kan gezien worden van jezelf, en dat je als
kunstenaar of lid van het publiek een buitenstaander bent die enkel
stil zal neerzitten en luisteren, is een opvatting die ik bij mezelf
en andere kunstenaars (bv.
Landscape Quartet) steeds minder terugvind.
Daarom
dringt zich bij een locatiespecifieke uitvoering de vraag op: in
welke mate en op welke manier ga ik ingrijpen in de omgeving en die
samen met een uitvoering ensceneren? Welke keuzes maak ik om een
uitvoering op een specifieke plaats vorm te geven? Laat ik deze
vragen en mogelijke antwoorden verduidelijken aan de hand van recente
werken.
In
de eerste plaats veronderstelt elke in situ uitvoering een keuze van
een plaats en een tijdstip, waarop het publiek uitgenodigd wordt om
naar die plaats te gaan. Een plaats (zoals een park) is geen statisch
gegeven met een vast karakter; het seizoen, de dag en het uur kunnen
voor grote verschillen zorgen. De basiskeuze van plaats en tijdstip
hangt samen met de algemene opzet van een werk en die moet dan weer
verzoend worden met de praktische en organisatorische vereisten. In
mijn werk
Beving speelt een groot deel van de uitvoerders
slagwerk op de objecten, materialen en planten van een locatie. Het
zijn dus niet enkel de onmiddellijk hoorbare klanken die een rol
spelen maar ook de
potentiele klanken. De keuze van een
geschikte locatie voor dit werk wordt in belangrijke mate bepaald
door de diversiteit aan materialen ter plekke. Als die heel beperkt
is (bv. een grasveld met enkel in het midden een verhard fietspad),
dan wordt een uitvoering quasi onmogelijk. De akoestische
eigenschappen van de locatie, de grootte van het verwachtte publiek
en het aantal uitvoerders, spelen ook een rol. De uitvoering moet
immers hoorbaar zijn voor het volledige publiek.
Behalve
de plaats en tijdstip zijn er nog keuzes en ingrepen te maken om een
uitvoering op locatie te realiseren. Als je een diepgaande exploratie
voorafgaand aan de repetities en het concert uitvoert – ook op
andere tijdstippen dan die waarop het concert gaat plaatsvinden –
dan krijg je een rijk en gedetailleerd beeld van de mogelijke
geluiden en objecten. Hieruit moet vervolgends een keuze gemaakt
worden. Soms moeten die keuzes later in het creatief proces aangepast
worden omdat ze niet effectief genoeg werken. Zo bleek na de
exploratie en eerste repetitie van
Plain in de leeszaal van de
bibliotheek in de Singel, dat er te weinig diverse en luide geluiden
waren. Daarom werden enkele geluiden en handelingen 'gedubbeld':
meerdere uitvoerders bespeelden nagenoeg identieke objecten (bv. een
boek met een harde kaft) op hetzelfde moment.
(foto: Zena Van den Block)
Een tweede aanpassing
was om op zoek te gaan naar andere materialen (borstels, schuim,…)
om tegen de objecten ter plekke te wrijven om luidere en diversere
aangehouden klanken te produceren. Bovendien konden op de volgende
repetitie objecten zoals een boek of boekstaander zo geplaatst worden
dat ze meer resoneren of vrijer kunnen trillen en dus iets luider
klinken. Tenslotte duidden we tijdens repetities in detail plaatsen
aan waar een klank plots veranderde qua timbre of dynamiek (bv. een
holle plek op een houten vloer). Bij deze zoektocht en enscenering is
het moeilijk balanceren om zowel trouw te blijven aan het karakter
van de leeszaal als ervoor te zorgen dat er voldoende luidsterkte en
klankdiversiteit is.
De
frictie tussen enerzijds de concertlocatie en haar mogelijkheden en
karakter, en anderzijds de muzikale vereisten van een compositie, is
een terugkerend fenomeen bij het onstaansproces van uitvoeringen op
locatie. Het dwingt je steeds opnieuw als componist en uitvoerder om
op zoek te gaan naar creatieve en lokale oplossingen waardoor
uiteindelijk de uitvoerders, publiek en planten, dieren, materialen
en architectuur ter plekke kunnen 'samenwerken' om voor een
muziekuitvoering van een specifieke compositie te zorgen.
Tenslotte
is het ook belangrijk om na te denken over de rol van het publiek en
daarover te communiceren. De geijkte passieve rol waarbij het publiek enkel zit en luistert, valt weg éénmaal je de
concertzaal verlaat. Maar
een groep pratende en wandelende mensen kan ook een inbreuk zijn op
het (weliswaar veranderlijke) karakter van een locatie. Dus over deze
rol moeten keuzes gemaakt worden en idealiter richt je het
concertritueel en de plaats zo in dat het publiek verleid wordt om
zich op de gekozen manier te gedragen.

actiePosted by hansroels.be 16 Aug, 2016 15:08Op zaterdagavond 27 augustus om 20.30 is er een concert in het
Rozebroekenpark (Sint-Amandsberg-Gent) door een ensemble van
professionele en amateur muzikanten uit de buurt. Zij spelen twee
nieuwe werken van Hans Roels waarin de concertomgeving een
belangrijke rol krijgt: bomen, banken en stenen worden bespeeld als
slagwerk, muzikanten zitten niet op een podium maar lopen rond en
maken muziek die deel wil uitmaken van de omgevingsgeluiden in het
park.
Na dit korte concert is om 21.00 o.a. de film
The Sound of Noise te zien in het kader van het festival
Cinepuur.
Uitvoerders: Joris Blanckaert (accordeon), Pol Mareen (sopraan sax), Thomas Moore (trombone), Sara Baldini (fluit), Erik Bassier (clarinet & tenor sax), Stefaan Smagghe, Ruben Martinez Orio (slagwerk) & muzikanten uit de buurt:
Stefaan Verstraeten, Simon Michels, Divine Crappe, Carla Snoeck en Rilke MahieuPRAKTISCH
Plaats: ‘Amphitheater’ in het Rozebroekenpark, Sint-Amandsberg. Het ‘amphitheater’ bevindt zich achter de speelbergen in het park (omgeving Herlegemstraat – Wijmakker). Inkom: 6 euro (film inbegrepen).
Reservatie aanbevolen want de plaatsen zijn beperkt: cinepuur@rozebroeken.be tel: 0479/096050
Ook als het regent gaat het concert door, dan is er een tent voor het publiek voorzien. Voorzie jezelf wel van stevige buitenkledij.
Het volledige programma van Cinepuur is te vinden op
www.rozebroeken.beDit concert en het BRRrrr project (rond Buurt & Geluid) vindt plaats
met de steun van de stad Gent en sluit ook aan bij het artistiek onderzoek van Hans Roels aan de AP Hogeschool Antwerpen (School of Arts).

actiePosted by hansroels.be 04 Jul, 2016 21:48Op
zaterdag 27 augustus worden twee nieuwe werken van mijzelf uitgevoerd
in het Rozebroeken park (Sint-Amandsberg, Gent).
Het
eerste werk – voorlopig nog zonder titel – is gemaakt om in een
grote (buiten)ruimte uitgevoerd te worden. Drie muzikanten zitten
verspreid en op grote afstand rondom het publiek, terwijl drie andere
spelers vlakbij het publiek zitten. Het werk knopt aan bij de 20ste
eeuwse traditie om de plaatsing van de instrumenten in een uitvoering
maximaal te benutten.
De
tweede compositie op het programma Beving Rozebroeken
(Bebung) wil de concertplaats en de aanwezige
voorwerpen, planten, dieren, bewoners en architectuur hoorbaar doen
trillen. De basisstructuur bestaat uit twee lagen met en zonder
toonhoogte. Om aanpassingen te maken aan de specifieke locatie en de
toonhoogtes die daar aanwezig zijn, kan in het toonhoogtemateriaal
geschrapt, gevariëerd en getransponeerd worden. De hoofdpartij, het
slagwerk, blijft altijd min of meer dezelfde en bestaat uit het
bespelen van objecten en materialen op de concertplaats door deze aan
te slaan met handen of (slagwerk)stokken. Het werk draait niet
zozeer om de hoorbare, spontaan aanwezige omgevingsgeluiden als wel
om de (latente) klanken die in objecten vervat zitten en tot leven
gewekt dienen te worden.
Het
Rozebroekenpark waar Beving Rozebroeken 's avonds in
augustus uitgevoerd wordt, associeer ik vnl. met bomen, struiken,
planten en vogels, zeker 's avonds. Daarom zijn een groot deel van de
slagwerkgeluiden in deze versie 'houterig' en zit de (beperkte)
harmonie en melodie in het hogere register. De Rozebroeken blijven
een stedelijk stuk groen, dus ook geluiden van banken, tafels,
vuilbakken en fietsen spelen een rol. Om die sociale rol van het park
te beklemtonen wordt de slagwerkpartij ook gedubbeld en uitgevoerd
door een zestal extra (amateur) muzikanten uit Sint-Amandsberg. Die
zullen er ook voor zorgen dat de slagwerkpartij nog meer de volledige
ruimte rondom het publiek kan vullen. Tenslotte is in Beving
Rozebroeken ook een historische dimensie verwerkt: vroeger
– in de jaren '80 – waren er volkstuinen in de Rozebroeken, waar
de bewoners een eigen moestuin bewerkten. Dit historisch element is
terug te vinden in de keuze van stokken om objecten aan te slaan.
De
uitvoering gaat door op zaterdag 27 augustus 20.30 en duurt een klein
half uur. Nadien is er een film in het kader van Cinepuur,
vermoedelijk The Sound of Noise. Later volgt nog meer praktische info
over dit concert.
Dit concert vindt plaats met de steun van de stad Gent.
actiePosted by hansroels.be 18 Apr, 2016 16:51Net
zoals je bij visuele ervaringen over een gezichtsveld spreekt, kan je
op auditief vlak de term gehoorveld gebruiken. Gehoorveld slaat dan
op het gebied rondom de luisteraar waarbinnen de geluidsbronnen
hoorbaar zijn voor die luisteraar. In een open veld is dit een
oppervlakte van enkele tientallen meters (een ruwe schatting) rondom
jezelf. Maar zeker in een stad staan er overal akoestische obstakels
(muren, gebouwen, ...) die een deel van het geluid tegenhouden. Deze
muren en ramen worden steeds beter geïsoleerd zodat een heel
typische 'binnen' (in huis, in een gebouw, in een zaal) en 'buiten'
geluidservaring ontstaat. Als je bv. thuis een buitenraam opent, hoor
je plots een heel andere geluidswereld, ook al sta je in je kamer.
Wat je als 'binnen' of 'buiten' ervaart, hangt niet enkel af van de
aard van de geluiden en de vertrouwdheid daarmee maar ook van de
afstanden en richtingen waaruit die geluiden je bereiken en de
effecten (zoals galm en filter) die ontstaan door de architectuur van
de binnen- en buitenruimtes.
Momenteel
werk ik aan een compositie
Kier (werktitel) waarbij het openen
en sluiten van deuren in de concertzaal een wezenlijk onderdeel van
het werk uitmaken. Hierdoor kan het publiek ook de geluiden buiten de
zaal horen. Drie uitvoerders, waaronder twee slagwerkers spelen mee
in dit werk. Eén slagwerker speelt ook buiten de zaal zodat die
hoorbaar is doorheen de geopende deuren.
De
meerkanaalsopstelling in dit werk brengt de omgevingsgeluiden in real
time van buiten de zaal naar binnen. Er staan meerdere microfoons
buiten het gebouw opgesteld zodat omgevingsgeluiden (inclusief de
slagwerker buiten) live versterkt en gemixt kunnen worden in de zaal
(door de derde uitvoerder). Op die manier kan in de zaal bv. live
'ingezoomd' worden op een onderdeel van de (akoestische)
buitengeluiden.
Op
sommige momenten geef ik ook de uitgevoerde muziek, binnen op het
podium, karakteristieken van buitengeluiden mee. Dit gebeurt vooral
door een polyfone, simultane schrijfwijze waarbij heel diverse
fragmenten op verschillende plaatsen en afstanden binnen in de zaal
gespeeld worden, en door de specifieke versterking van het slagwerk.
De slagwerker in de zaal heeft namelijk een dynamische microfoon aan
een voet zodat de uitgevoerde muziek – binnenin de zaal – “vanuit
de verte” en met bijgeluiden (voetstappen) versterkt kan worden.
Het werk 'Kier' wil nieuwe (auditieve) tussenruimtes en
overkoepelende, gezamenlijke ruimtes doen ontstaan. Dit gebeurt door
de uitbreiding en manipulatie van het gehoorveld in de zaal via de
verplaatsingen van muzikanten, live versterkingen en het openen en
sluiten van openingen tussen binnen- en buitenruimtes.
Dit
werk kan alleen uitgevoerd worden in een zaal die minstens aan één
zijde deuren of ramen heeft waardoor geluiden buiten de zaal en het
gebouw gehoord kunnen worden. In december 2015 heb ik een eerste
versie uitgeprobeerd op een concert in het conservatorium van Gent
met Ruben Martinez Orio, Michiel De Naegel en mijzelf als
uitvoerders. Dit was een heel 'premature', korte versie, Kier
was toen geconcipieerd als een solo percussiewerk met twee
assistenten. De slagwerker speelde enkel binnenin de zaal.
Hier
is een opname van een fragment van deze uitvoering, de
omgevingsgeluiden (rondom het conservatorium van Gent) bestaan uit
o.a. een beiaard, (pratende en werkende) bouwvakkers, machines en
repeterende muziekstudenten. Dit is een snel gemaakte live opname
tijdens de repetitie, sowieso is het zeer moeilijk om het verschil
tussen akoestische en versterkte (opgenomen) klanken weer te geven
via een opname! Het fragment begint vanaf nummer 14 in deze
partituurschets.
Choose image for share content |
---|
|